ALS en FTD vertonen fenotypische, pathologische, pathofysiologische en genetische overlap, waardoor ze worden gezien als de uiteinden van een fenotypisch spectrum, het MND-FTD-continuüm. Van alle ALS-patiënten heeft 5-10% ook FTD en tot wel 50% vertoont cognitieve en/of gedragsveranderingen passend binnen het spectrum van FTD. Cognitieve en gedragsveranderingen hebben grote impact op onder andere de prognose, het vermogen van patiënten om behandelbeslissingen te nemen, het aanvragen van DNA-diagnostiek, de zorglast voor naasten als ook het kunnen bieden van de juiste zorg aan de patiënt en diens omgeving. Derhalve dient bij alle ALS-patiënten in ieder geval eenmalig (screenend) neuropsychologisch onderzoek plaats te vinden. Omdat het uitvoeren van neuropsychologisch onderzoek door fysieke beperkingen aan de armen en/of problemen in de spraak lastig kan zijn, zijn meerdere ALS-specifieke screeningsinstrumenten ontwikkeld.
Auteurs |
van Es, M.A.
Kruitwagen, E. van Zandvoort, M. Nijboer, T.C.W. |
---|---|
Rubriek | Nascholingsartikel |
Accreditatie | 1 accreditatiepunt |
Publicatie | 1 juni 2022 |
Editie | Nervus - Jaargang 7 - editie 2 - 2022-2 |